Wil je een visje mee? Die vraag hoor je vaker op Urk. Elkaar een visje gunnen, werkt verbindend. Ook Jacob de Vries (59) is net als veel Urkers opgegroeid met een visje uit de pan. Veel Urkers kennen hem als één van de Pooienrokers, de vriendengroep die voor de koning een visje bakten.

‘Als ik na mijn werk om half zes naar huis rijd, kijk ik vaak even bij viswinkel De Jongens van de Fant of er nog een stukje gerookte zalm of makreeltje te koop is. Heerlijk om thuis even bij het brood op te eten’, vertelt Jacob.

‘Op Urk is er door alle vissers altijd genoeg vis. Er is ook altijd iemand, een buur, vriend of familielid, die een markreel, tong of scholletje goed kan gebruiken. Dan breng je het even langs. Ze zwommen gisteren nog, zeggen we dan tegen elkaar.’ Vroeger kwam zijn vader thuis met verse vis. ‘Hij werkte als chef bij de visafslag op Urk. Op mijn vijftiende stond ik er ook, als vissorteerder. Ik heb heel veel vis door mijn handen gehad.’

Vis in slaolie
Jacob trad niet in de voetsporen van zijn vader – hij werkt in de drukkerij – maar in zijn vrije tijd bakt hij regelmatig een visje. ‘Ik vind het bereiden een heerlijke bezigheid. Je trekt je even terug, het is een moment voor jezelf. Als je met vrienden bent, dan pak je wat te drinken en maak je er een gezellig moment van.’ Vroeger leerde hij van zijn ouders het traditioneel bakken van een schol in slaolie. Hoe het hoort. Later zag hij bij zijn schoonouders de vis in de oven garen. ‘Dat kan dus ook! Nu is mijn favoriete gerecht kabeljauw uit de oven. Grillen, koken, roken, bakken, het kan allemaal met vis. Lekker, gevarieerd én gezond. Vis heeft ook weinig nodig, want het heeft al veel smaak van zichzelf. Beetje peper en zout is voldoende.’

Paling roken voor de prins
Met een paar vrienden besloot Jacob een keer op Urkerdag vis te verkopen, onder de naam de Pooienrokers. ‘In klederdracht met oud visgerei rookten wij op straat poon, paling en andere vis in een vat en bakten we vis. Het sprak mensen gelijk aan. Een leuk gezicht, zo midden op straat. Al snel werden we gevraagd bij gelegenheden en stonden we overal in de polder en op Urk.’ Toen prins Willem-Alexander vlak voor zijn huwelijk alle provincies bezocht, werden de Pooienrokers gevraagd om paling te roken op Schokland. ‘Ik heb hem een pakje gerookte vis in zijn handen gedrukt toen hij bij ons kwam kijken.’

‘Een paar weken later vroeg ik hem in een brief of de vis had gesmaakt. Dat is hoe het gaat hier op Urk. Als je iemand vis hebt gegeven, dan vraag je later hoe het smaakte.’ Jacob verwachtte geen antwoord, maar op een dag kreeg hij een belletje van de hofmaarschalk. De prins nodigde de Pooienrokers uit om paling te roken op zijn verlovingsfeest. ‘Dat vergeet ik nooit meer, hoe we daar buiten voor de gehele Koninklijke familie en genodigden paling stonden te roken. We zijn later door koningin Beatrix binnen uitgenodigd op het feest.’

Verbinding
De Pooienrokers bestaan nu niet meer. Toch steekt Jacob nog regelmatig het rookvat aan achter het huis. ‘Op zaterdag bakt Urk een visje. Dan zit jong en oud met een bordje op schoot te wachten tot de vis gaar is. De verbinding en gezelligheid onderling die dan ontstaat, dat maakt me elke keer weer blij.’